Zoeken in deze blog

dinsdag 19 augustus 2025

Ik huil om Gaza

Op de klaagmuur geschreven en meteen gewist: 'Er is Shoa in Gaza'

 

 

Voorwoordje

 

Ik schrijf en weet niet zo of ik het goed heb. Want, ben ik niet ontzettend naïef? Eerlijk gezegd begrijp ik mijzelf niet goed: wat beweegt mij om zo graag te willen opkomen voor de Palestijnen? Is het schuldgevoel? Is het mijn afkeer van het hele concept van ‘wij’, of  in mijn geval het ‘wij de Joodse zionistisch Israëliërs’? Weet ik eigenlijk wel waar ik het over heb? Net als iedereen word ik geïnformeerd door de media, maar ik hoor ook direct van mijn vrienden en familie in Israël. Daarnaast bezoek ik sociale media, lees ik artikelen en luister ik naar interviews en naar podcasts. Maar zit ik dan niet in een eigen nis? 

 

Jazeker wel, mijn nis bestaat onder andere uit organisaties die zich sterk maken voor vrede en voor samenwerking tussen Palestijnen en Joden, uit actievoerders die het dienen in Gaza ontmoedigen, uit mensen die met lege pannen in stilte midden in Tel Aviv staan te demonstreren tegen de hongersnood en andere die dagelijks rapporteren over kinderen en andere onschuldige slachtoffers in Gaza en op de Westelijke Jordaanoever, uit groepen die massaal de straten op gaan en de regering Netanyahu verafschuwen. 

 

Ik probeer het Palestijnse verhaal te begrijpen. Het raakt mij. Maar is de realiteit niet veel genuanceerder? Hoe zit het met Hamas? Het zijn geen lieverdjes, het zijn geen vrijheidsstrijders, ze geven niet om het volk. Wat beweegt ze? En in mijn land, is iedereen die niet per se vriendjes wil worden met het Palestijnse volk ook meteen een schurk? Zo zijn er meer nuances te bedenken. Ik vrees dat deze complexiteit in mijn schrijven niet doorschemert. Ik denk veel na over de situatie en kan mij er moeilijk van losmaken. Al een tijd wil ik er iets overs schrijven, maar het wil geen vorm aannemen. Nu kwam er gisteren een soort visioen in mij op, misschien is het meer een gedicht, een beeld, een droom.

 

Ik huil om Gaza

 

Naarmate de dagen verstrijken, de weken, de maanden, de jaren, wordt Gaza steeds onzichtbaarder. Steeds moeilijker is het om haar toch al bleke gestalte - want ja, waar is dat eigenlijk, en wie woont daar überhaupt - te onderscheiden. Deze dagen ervaar ik Gaza als een ver, onbekend maar dierbaar familielid. Want ik heb zoveel over haar gehoord en ondanks de afstand geprobeerd naar haar stem te luisteren. Ik weet dat ze er slecht aan toe is, dat ze aan een wrede ziekte lijdt. Af en toe bereikt een hulpkreet me, foto's van zieke, hongerige, wanhopige kinderen die niet begrijpen hoe dit allemaal heeft kunnen gebeuren.

Ook ik begrijp niet hoe dit allemaal heeft kunnen gebeuren en mijn hart huilt.


Mijn hart, dat nog maar pas genezen is van de gevolgen van een andere oorlog waarin de generatie boven mij werd vermoord, verbrand, uitgehongerd, tot slachtvee gemaakt, gedehumaniseerd. Mijn hart begrijpt het niet: hoe en waarom? Hoe kunnen mijn eigen volksgenoten zulke moorden plegen, uithongering toestaan? Hoe kunnen onze kinderen, de soldaten, deelnemen aan dit wrede toneelstuk waar losgeslagen sadisme de hoofdrol is gaan spelen?

 

Ik studeer Arabisch en probeer de laatste tijd getuigenissen en verhalen te lezen. Ik lees en luister naar stemmen uit Gaza, uit de Westelijke Jordaanoever en naar verhalen van Arabische Israëliërs. De taal brengt mij wat dichter bij hun cultuur en hun geschiedenis en helpt mij meer begrip te ontwikkelen. Want naast dit volk, zo vlak voorbij de grens, heb ik jaren gewoond. Ik wil leren en de feiten kennen. Altijd al had ik gevoeld en intuïtief geweten dat wij gehersenspoeld werden en dat het zionisme en de Joodse aanwezigheid in Palestina ten koste zijn gegaan van de oorspronkelijke bewoners. Maar wat er vandaag de dag gebeurt laat de façade volledig instorten. Het heeft geen zin meer om de Nakba[1]  te ontkennen: we moeten de Palestijnen het recht op terugkeer geven, we moeten ze ademruimte geven, rechten, een volwaardig leven.

 

Mijn verstand beseft dat de geschiedenis zich herhaalt en dat de mens onderworpen is aan lage driften die, wanneer de omstandigheden een snelkookpan worden, tot uitbarsting komen. Ik weet dat het goede geen kans maakt tegen de woeste meerderheid in een tijd waarin het kwaad heerst. Ik begrijp dat het moeilijk is om jezelf in de spiegel aan te kijken en je voor te stellen dat misschien jij het mis hebt. Dat misschien jij – en de samenleving waarin je leeft – het ergste is overkomen: je bent blind geworden voor jezelf. Zonder dat je het doorhad ben je besmet geraakt met haat jegens de ander. Haat die zomaar binnensijpelde, via de opvoeding, met de paplepel. Het is moeilijk om uit je comfortzone te stappen en pijnlijke, moeilijke vragen te gaan stellen.

 

Maar mijn hart huilt en ik aanschouw een gruwelvisioen dat ik niet kan stoppen. Van ver hoor ik Gaza fluisteren – ze heeft geen kracht meer om geluid te maken. Kruipend over de brandende aarde smeekt ze om een druppel water, een kruimel voedsel, een sprankje hoop. In het visioen heerst totale machteloosheid: ze is niet meer te redden. Ze is terminaal ziek en zal spoedig sterven. En het Palestijnse volk, dat gedurende honderd jaar zionisme in het land Israël telkens weer een stukje heeft moeten opgeven – het land, hun rechten, hun leefruimte – dat volk lijkt ook te verpulveren. Niemand staat voor ze op, niemand kan ze redden, niet van binnenuit noch van buitenaf.

 

En toch – stel je voor dat er vrede was. Stel je voor dat alle partijen de wapens neer zouden leggen, dat al dat macho-ego zou vervagen. Wat een ademruimte zou er komen. Ik zie ons, de vrouwen, elkaar ontmoeten en begroeten. We zouden elkaar omhelzen, samen lachen, huilen, praten, zingen, creëren, liefde en hoop om ons heen verspreiden. Dan zouden jij en jij en ik samen kijken naar de zonsondergang op het strand van Gaza of van Tel Aviv, we zouden wandelen door Jeruzalem, Akko of Jaffa. Jij zou me vertellen over de oude huissleutel van je grootouders en waar hun huis stond, waar hun land was. En ik zou vertellen over mijn grootouders, over alles wat zij hebben doorgemaakt. Samen zouden we helen. Stel je voor. Stel je voor.

 

Nava Benyamini 16-08-2025

 

 



[1] Nakba – letterlijk ‘De ramp’, is de Arabische benaming voor de confrontaties tussen Joden en Palestijnen rond de stichting van de staat Israël. In die periode werd een groot deel van het Palestijnse volk ontheemd. In Israël heerst een heel ander narratief over deze gebeurtenissen.

 


vrijdag 21 februari 2025

Beethoven

 

1970

Ik speel Beethoven en denk aan mijn grote broer. Mijn broer die tien jaar geleden overleed. Ik hoor hém spelen. Hij zit achter onze zwarte piano, de glanzende zachte Schimmel, de familiepiano die ons liefhad en ons allemaal aanvaardde precies zoals we waren. Deze piano staat nu hier, in mijn woonkamer.

Shuki, mijn broer - die tien jaar ouder was dan ik - was mij natuurlijk in alles voor. Hij speelde ingewikkelde klassieke stukken lang voordat ik dat kon, hij speelde ook Beatles op de gitaar lang voordat ik dat kon, hij begon met roken en blowen en werd rebels jaren voor mij. Hij was mijn levensgids.

En deze gids raakte de weg kwijt. Hoe moeilijk was het voor mij als jonger zusje dat haar jeugdheld aanbad – zijn wijsheid en talenten, zijn verfijnde bizarre humor, zijn glimlach; overigens de allermooiste ter wereld – om zijn verdwalen te aanvaarden. Hoe verraden voelde ik me toen hij zich verwijderde, hoeveel schuld voelde ik, hoeveel woede, hoeveel verdriet. Na zijn overlijden kwam de tragedie van zijn leven in volle omvang aan het licht. En opnieuw was er verdriet, en opnieuw schuld, en opnieuw…

Vorige maand, in de aanloop naar zijn tiende sterfdag, sprak ik een vroegere vriendin van hem – een van zijn vele exen met wie ik een bijzondere band had - en deelde mijn tegenstrijdige gevoelens. Vooral vroeg ik me af: hoe ga ik opnieuw om met deze oude-opnieuw opgekomen pijn? Alles rondom Shuki voelde als een massieve klomp pijn in mijn buik die maar niet wilde oplossen. De vriendin suggereerde een verzameling foto's en herinneringen te maken en die te delen met familie en vrienden. Zo konden ook anderen een bijdrage leveren en zou ik er misschien minder alleen in voelen. De klomp in mijn buik loste niet op maar ik begon aan de taak; ik hoopte dat deze methode mij de ruimte zou geven om mijn broer te herdenken en tegelijkertijd tegen de pijn zou beschermen.

De impact van het maken van de collectie verraste mij. In plaats van nachtmerries kwamen er ‘s nachts mooie beelden van Shuki in me op. Lieve, leuke Shuki; zes, zeven, acht jaar oud in Michigan, in de tuin, in de sneeuw, op het ijs, schaatsend, een bal gooiend, hoepels rollend langs zijn armen. Negen en tien jaar oude Shuki met een bril en een baby zusje. En ook latere foto's: achter de piano, op de bank, lachend naar een bekende, met mij, met onze ouders - afzonderlijk en heel soms samen. Zelfs als het hem moeite kostte om te lachen, zag ik plotseling zachtheid, zag ik zijn natuurlijke tederheid achter de moeilijkheden. En zo werd ik omhuld door warmte: de oude foto's, de momenten uit ons leven van vroeger, straalden deze uit.

Shuki als baby in Jeruzalem in de jaren vijftig, Shuki in Michigan in de jaren zestig, en weer terug in Jeruzalem in de jaren zeventig, op de middelbare school, in het leger, met mij op het balkon, in uniform, op een brommer, met een vriend, op de bruiloft van onze geliefde nicht, met oma en opa…

Iemand schreef mij over de fotoverzameling: "Je ziet een familie." Ik vond dat mooi. In plaats van zoals gewoonlijk vanbinnen in verzet te gaan en te denken: “Ja, maar er was helemaal geen familie, er was alleen pijn, verdeeldheid en frustratie”, dacht ik nu: “Misschien is dat toch waar”. Ik liet deze gedachte toe en toen ik opnieuw Beethoven speelde, voelde ik dat ook in mijn lijf.

--

Ik speel de Mondscheinsonate en hoor mijn broer het eerste bekende deel spelen: langzaam en geconcentreerd, doordrenkt met schoonheid. Dit deel hoorde altijd al bij hem, hij speelde het zo vaak. Wat mij nu verrast is dat wanneer ik de andere delen speel - het lieve middelste deel en het snelle, technische derde deel - ik dan ook een sterke connectie met hem voel. Én met mijn moeder.

Want ook onze moeder speelde en luisterde graag naar de pianosonates van Beethoven. Dit feit zorgde bij mij jarenlang voor een ambivalente houding tegenover die muziek. Er zat onbewust een onlosmakelijke verbinding tussen die muziek en mijn ouderlijk huis, dat huis waar mijn complexe jeugd zich heeft afgespeeld, waar ik mij steeds moest beschermen tegen emotionele onveiligheid. De emotionele Beethoven met zijn extreme ‘highs and lows’ symboliseerde voor mij misschien de ongrijpbare wereld om mij heen.

Maar de laatste jaren ben ik deze stukken opnieuw gaan verkennen en spelen. Door een ander perspectief te hebben gekregen op mijn jeugd, meer begrip en acceptatie, krijgt deze muziek ook een nieuwe lading. Ik ontdek dat delen die ik vroeger emotioneel ‘bij de volwassen wereld’ vond horen en bovendien technisch onmogelijk, nu relatief eenvoudig voor me zijn. Ik overwin de techniek, de muziek vloeit als vanzelf en ik sta versteld: waarom dacht ik toch altijd dat dit onmogelijk was? Op die momenten wordt de Beethoven van mijn broer en van mijn moeder juist een bron van intuïtieve kennis en zelfs van warmte. Ja, misschien zelfs van liefde en dankbaarheid jegens hen.


Nava Benyamini, februari 2025

Meer over onze piano kun je hier lezen.



dinsdag 7 januari 2025

Om antwoord te geven op jullie vragen

Hier zijn enkele vragen en opmerkingen die ik kreeg nadat ik mijn kennissen een “Shabbat Shalom” had gewenst. Dit gebeurde een dag na de confrontaties tussen heethoofden onder de vlag van steun aan Palestina en heethoofden onder de vlag van Maccabi Tel Aviv, die naar hartenlust door de straten van Amsterdam raasden. 


Ik heb in het Hebreeuws via mijn blog gereageerd. Hierbij de vertaling.


Vraag: “Hoe is het daar in Nederland met al die moslims?”


Mijn antwoord: Bedankt voor je interesse.; in mijn straat bijvoorbeeld wonen, naast Nederlanders en veel Oost-Europeanen, veel Turkse gastarbeiders van de eerste generatie uit de jaren ’70 en hun nakomelingen. Met hen heb ik een prima contact . Het zijn over het algemeen rustige, beleefde mensen die eenvoudig leven, hard werken en elke zomer naar Turkije reizen. Ik waardeer hun gemeenschapszin. Aan de andere kant hebben vooral de oudere vrouwen zich niet zo geïntegreerd in de Nederlandse samenleving, maar wie stoort dat? Ze bakken koekjes en andere lekkernijen en delen die uit aan de buren. Soms brengen ze tomaten van een overvloedige oogst, of appels van de boom in de tuin. 


De afgelopen jaren zijn er enkele jonge gezinnen van Syrische vluchtelingen bijgekomen. Aardige mensen die niet klagen, wat opmerkelijk is gezien wat ze hebben meegemaakt. Af en toe help ik hun kinderen met het leren van de Nederlandse taal, of ze komen gewoon langs om piano te spelen (maar dat heeft niets te maken met land van herkomst).


Verder ondersteun ik al zeven jaar een Syrisch gezin. Echt geweldige mensen en een bijzondere, leerzame ervaring. Daarover heb ik eerder geschreven en is hier te lezen.


Vraag: “Voelen jullie je als blanke inwoners niet bedreigd door al die moslims?”


Mijn antwoord: Ik weet niet wie “jullie” zijn, dus ik zal antwoorden als “ik”: nee. In deze vraag hierboven zitten allerlei aannames verborgen die me doen huiveren. Wat betekent “al die moslims”? Ik ken ze niet allemaal. En “blanke inwoners” – nog meer kriebels. Moet ik echt uitleggen waarom?


Vraag: “Hoe zit het in Nederland met de anti-Israëlische houding?”


Mijn antwoord: Voor zover ik weet, steunt de populistische rechtse partij die hier aan de macht is – een groep xenofobe, homofobe klimaatontkenners met meer van de bekrompen opvattingen – niet alleen Trump, maar ook Israël. Goed gezelschap, toch?


Vraag: “Zijn er nieuwe moskeeën in Nederland?”


Mijn antwoord: Is dat een serieuze vraag? Ik heb geen idee.


Opmerking: “Ik haat de islam die Europa langzaam verovert.”


Mijn reactie: Sorry, maar dit keer doe ik niet mee met het slachtoffer festijn . Geniet ervan.


Opmerking: “Ik heb geen greintje medelijden met hen. Niet met hun verleden en niet met hun heden. Helemaal niets. Alleen met onze mensen. Wij, als Joden en Israëli’s.”


Mijn reactie: Alleen onszelf en “onze mensen” liefhebben is iets wat ik totaal niet begrijp. Ik heb nooit gehouden van het “wij”. Ik ben ervan overtuigd dat het gevaarlijk is om groepen over één kam te scheren, en dat we er alles aan moeten doen om de ander te zien en te begrijpen, vooral als die anders is dan wij. Ik realiseer me dat we allemaal, inclusief ikzelf, een natuurlijke neiging tot racisme en afkeer van het onbekende in ons dragen. Juist daarom probeer ik mensen als individuen te blijven zien en termen als “zij” en “wij” te vermijden.


En verder: geen medelijden? Het is natuurlijk makkelijker om alleen te houden van wie op je lijkt, maar wat is er gebeurd met mindfulness en de boeddhistische waarden die we geleerd hebben? Zoals acceptatie en non/harming ? Ben je vergeten dat haat een vuurbal is dat, zodra je het op iemand richt, ook jouzelf verbrandt?


Opmerking: “Ze haten ons, en nu beleven we weer de Kristallnacht.”


Mijn reactie: Israël moet, nu het volwassen is, beslissen wie ze wil zijn. Wil ze een moderne staat zijn, “een land zoals alle andere”, waar de Jood niet wordt gezien als afwijkend, maar met opgeheven hoofd en trots door het leven gaat? (Was dat niet de bedoeling van het zionisme?) Of wil ze een land zijn dat zichzelf definieert door het oude beeld van de gebogen, geslagen Jood en het antisemitisme van de vooroorlogse Oost-Europa?


@Israël: Je kunt niet beide tegelijkertijd zijn of van identiteit zomaar wisselen wanneer het je uitkomt. Je bent ofwel een moderne, welvarende staat met een sterk leger, ofwel een groep vervolgde Joden. Jij mag het zeggen.


-


Ik begrijp eerlijk gezegd niet zo goed hoe volwassen, hooggeschoolde mensen zulke vragen kunnen stellen en dergelijke opmerkingen kunnen maken. Hoe kan het toch dat er onder ons, of op z’n minst binnen mijn “verlichte” kennissenkring, geen algemene overeenstemming is over basiswaarden zoals menselijkheid en respect? 


En ja, natuurlijk zitten die er ook bij.  En anderen die mij gewoon Shabbat Shalom teruggewenste. 


-


Tot slot:

Een dag later leidde ik onze tweewekelijkse meditatieavond. Er waren drie nieuwe deelnemers: een moeder, een vader en hun volwassen dochter. Na de stilte, het zitten en het lopen, dronken we samen een kopje thee en wisselden de ervaring van de avond uit. Al snel bleek, zoals vaak, dat de meesten aan het begin van de avond  onrust hadden ervaren - iets wat meestal gaandeweg de meditatie tot bedaren komt. Wat mij verraste, was dat die onrust dit keer bij iedereen verband hield met de oorlog tussen Israël en de Palestijnen en uiteraard met de gebeurtenissen in Amsterdam vorige week. 


 Net als veel van mijn Nederlandse vrienden en kennissen, spraken zij hun afkeer uit over het mengen van het begrip antisemitisme met de huidige gebeurtenissen. Ze kennen de feiten van de Holocaust, steunden Israël in haar beginjaren, werkten in de jaren ’70 als vrijwilligers in kibboetsen, maar zijn geleidelijk gestopt met het geven van onvoorwaardelijke steun aan Israël. Ze veroordelen Israëls gedrag tegenover de Palestijnen, net zoals ze elk ander vorm van geweld veroordelen. Het zijn mensen die van vrede en van mensen houden.


-


Het enige dat we kunnen doen om de wereld enigszins te verbeteren, is compassie ontwikkelen. Naar onszelf en onze emoties kijken, daar wijs mee omgaan, de ander zien, en de universele menselijke overeenkomsten erkennen: we zijn allemaal levende wezens die voedsel, onderdak, water, lucht, liefde, begrip, aanraking, contact en communicatie nodig hebben. Als kind van de tweede generatie na de Holocaust heb ik me altijd afgevraagd: “wat zou ik hebben gedaan?” Daardoor voel ik de plicht om de waarheid onder ogen te zien - de vernedering en het moorden - en mijn stem te laten horen.


Ik blijf hopen en wensen, simpelweg omdat er niets anders te verlangen valt:


Dat er vrede mag zijn. 

Van binnen, van buiten, overal waar mogelijk.


Nava Benyamini © 12.11.2024 Dordrecht, Nederland