Zoeken in deze blog

vrijdag 21 februari 2025

Beethoven

 

1970

Ik speel Beethoven en denk aan mijn grote broer. Mijn broer die tien jaar geleden overleed. Ik hoor hém spelen. Hij zit achter onze zwarte piano, de glanzende zachte Schimmel, de familiepiano die ons liefhad en ons allemaal aanvaardde precies zoals we waren. Deze piano staat nu hier, in mijn woonkamer.

Shuki, mijn broer - die tien jaar ouder was dan ik - was mij natuurlijk in alles voor. Hij speelde ingewikkelde klassieke stukken lang voordat ik dat kon, hij speelde ook Beatles op de gitaar lang voordat ik dat kon, hij begon met roken en blowen en werd rebels jaren voor mij. Hij was mijn levensgids.

En deze gids raakte de weg kwijt. Hoe moeilijk was het voor mij als jonger zusje dat haar jeugdheld aanbad – zijn wijsheid en talenten, zijn verfijnde bizarre humor, zijn glimlach; overigens de allermooiste ter wereld – om zijn verdwalen te aanvaarden. Hoe verraden voelde ik me toen hij zich verwijderde, hoeveel schuld voelde ik, hoeveel woede, hoeveel verdriet. Na zijn overlijden kwam de tragedie van zijn leven in volle omvang aan het licht. En opnieuw was er verdriet, en opnieuw schuld, en opnieuw…

Vorige maand, in de aanloop naar zijn tiende sterfdag, sprak ik een vroegere vriendin van hem – een van zijn vele exen met wie ik een bijzondere band had - en deelde mijn tegenstrijdige gevoelens. Vooral vroeg ik me af: hoe ga ik opnieuw om met deze oude-opnieuw opgekomen pijn? Alles rondom Shuki voelde als een massieve klomp pijn in mijn buik die maar niet wilde oplossen. De vriendin suggereerde een verzameling foto's en herinneringen te maken en die te delen met familie en vrienden. Zo konden ook anderen een bijdrage leveren en zou ik er misschien minder alleen in voelen. De klomp in mijn buik loste niet op maar ik begon aan de taak; ik hoopte dat deze methode mij de ruimte zou geven om mijn broer te herdenken en tegelijkertijd tegen de pijn zou beschermen.

De impact van het maken van de collectie verraste mij. In plaats van nachtmerries kwamen er ‘s nachts mooie beelden van Shuki in me op. Lieve, leuke Shuki; zes, zeven, acht jaar oud in Michigan, in de tuin, in de sneeuw, op het ijs, schaatsend, een bal gooiend, hoepels rollend langs zijn armen. Negen en tien jaar oude Shuki met een bril en een baby zusje. En ook latere foto's: achter de piano, op de bank, lachend naar een bekende, met mij, met onze ouders - afzonderlijk en heel soms samen. Zelfs als het hem moeite kostte om te lachen, zag ik plotseling zachtheid, zag ik zijn natuurlijke tederheid achter de moeilijkheden. En zo werd ik omhuld door warmte: de oude foto's, de momenten uit ons leven van vroeger, straalden deze uit.

Shuki als baby in Jeruzalem in de jaren vijftig, Shuki in Michigan in de jaren zestig, en weer terug in Jeruzalem in de jaren zeventig, op de middelbare school, in het leger, met mij op het balkon, in uniform, op een brommer, met een vriend, op de bruiloft van onze geliefde nicht, met oma en opa…

Iemand schreef mij over de fotoverzameling: "Je ziet een familie." Ik vond dat mooi. In plaats van zoals gewoonlijk vanbinnen in verzet te gaan en te denken: “Ja, maar er was helemaal geen familie, er was alleen pijn, verdeeldheid en frustratie”, dacht ik nu: “Misschien is dat toch waar”. Ik liet deze gedachte toe en toen ik opnieuw Beethoven speelde, voelde ik dat ook in mijn lijf.

--

Ik speel de Mondscheinsonate en hoor mijn broer het eerste bekende deel spelen: langzaam en geconcentreerd, doordrenkt met schoonheid. Dit deel hoorde altijd al bij hem, hij speelde het zo vaak. Wat mij nu verrast is dat wanneer ik de andere delen speel - het lieve middelste deel en het snelle, technische derde deel - ik dan ook een sterke connectie met hem voel. Én met mijn moeder.

Want ook onze moeder speelde en luisterde graag naar de pianosonates van Beethoven. Dit feit zorgde bij mij jarenlang voor een ambivalente houding tegenover die muziek. Er zat onbewust een onlosmakelijke verbinding tussen die muziek en mijn ouderlijk huis, dat huis waar mijn complexe jeugd zich heeft afgespeeld, waar ik mij steeds moest beschermen tegen emotionele onveiligheid. De emotionele Beethoven met zijn extreme ‘highs and lows’ symboliseerde voor mij misschien de ongrijpbare wereld om mij heen.

Maar de laatste jaren ben ik deze stukken opnieuw gaan verkennen en spelen. Door een ander perspectief te hebben gekregen op mijn jeugd, meer begrip en acceptatie, krijgt deze muziek ook een nieuwe lading. Ik ontdek dat delen die ik vroeger emotioneel ‘bij de volwassen wereld’ vond horen en bovendien technisch onmogelijk, nu relatief eenvoudig voor me zijn. Ik overwin de techniek, de muziek vloeit als vanzelf en ik sta versteld: waarom dacht ik toch altijd dat dit onmogelijk was? Op die momenten wordt de Beethoven van mijn broer en van mijn moeder juist een bron van intuïtieve kennis en zelfs van warmte. Ja, misschien zelfs van liefde en dankbaarheid jegens hen.


Nava Benyamini, februari 2025

Meer over onze piano kun je hier lezen.



dinsdag 7 januari 2025

Om antwoord te geven op jullie vragen

Hier zijn enkele vragen en opmerkingen die ik kreeg nadat ik mijn kennissen een “Shabbat Shalom” had gewenst. Dit gebeurde een dag na de confrontaties tussen heethoofden onder de vlag van steun aan Palestina en heethoofden onder de vlag van Maccabi Tel Aviv, die naar hartenlust door de straten van Amsterdam raasden. 


Ik heb in het Hebreeuws via mijn blog gereageerd. Hierbij de vertaling.


Vraag: “Hoe is het daar in Nederland met al die moslims?”


Mijn antwoord: Bedankt voor je interesse.; in mijn straat bijvoorbeeld wonen, naast Nederlanders en veel Oost-Europeanen, veel Turkse gastarbeiders van de eerste generatie uit de jaren ’70 en hun nakomelingen. Met hen heb ik een prima contact . Het zijn over het algemeen rustige, beleefde mensen die eenvoudig leven, hard werken en elke zomer naar Turkije reizen. Ik waardeer hun gemeenschapszin. Aan de andere kant hebben vooral de oudere vrouwen zich niet zo geïntegreerd in de Nederlandse samenleving, maar wie stoort dat? Ze bakken koekjes en andere lekkernijen en delen die uit aan de buren. Soms brengen ze tomaten van een overvloedige oogst, of appels van de boom in de tuin. 


De afgelopen jaren zijn er enkele jonge gezinnen van Syrische vluchtelingen bijgekomen. Aardige mensen die niet klagen, wat opmerkelijk is gezien wat ze hebben meegemaakt. Af en toe help ik hun kinderen met het leren van de Nederlandse taal, of ze komen gewoon langs om piano te spelen (maar dat heeft niets te maken met land van herkomst).


Verder ondersteun ik al zeven jaar een Syrisch gezin. Echt geweldige mensen en een bijzondere, leerzame ervaring. Daarover heb ik eerder geschreven en is hier te lezen.


Vraag: “Voelen jullie je als blanke inwoners niet bedreigd door al die moslims?”


Mijn antwoord: Ik weet niet wie “jullie” zijn, dus ik zal antwoorden als “ik”: nee. In deze vraag hierboven zitten allerlei aannames verborgen die me doen huiveren. Wat betekent “al die moslims”? Ik ken ze niet allemaal. En “blanke inwoners” – nog meer kriebels. Moet ik echt uitleggen waarom?


Vraag: “Hoe zit het in Nederland met de anti-Israëlische houding?”


Mijn antwoord: Voor zover ik weet, steunt de populistische rechtse partij die hier aan de macht is – een groep xenofobe, homofobe klimaatontkenners met meer van de bekrompen opvattingen – niet alleen Trump, maar ook Israël. Goed gezelschap, toch?


Vraag: “Zijn er nieuwe moskeeën in Nederland?”


Mijn antwoord: Is dat een serieuze vraag? Ik heb geen idee.


Opmerking: “Ik haat de islam die Europa langzaam verovert.”


Mijn reactie: Sorry, maar dit keer doe ik niet mee met het slachtoffer festijn . Geniet ervan.


Opmerking: “Ik heb geen greintje medelijden met hen. Niet met hun verleden en niet met hun heden. Helemaal niets. Alleen met onze mensen. Wij, als Joden en Israëli’s.”


Mijn reactie: Alleen onszelf en “onze mensen” liefhebben is iets wat ik totaal niet begrijp. Ik heb nooit gehouden van het “wij”. Ik ben ervan overtuigd dat het gevaarlijk is om groepen over één kam te scheren, en dat we er alles aan moeten doen om de ander te zien en te begrijpen, vooral als die anders is dan wij. Ik realiseer me dat we allemaal, inclusief ikzelf, een natuurlijke neiging tot racisme en afkeer van het onbekende in ons dragen. Juist daarom probeer ik mensen als individuen te blijven zien en termen als “zij” en “wij” te vermijden.


En verder: geen medelijden? Het is natuurlijk makkelijker om alleen te houden van wie op je lijkt, maar wat is er gebeurd met mindfulness en de boeddhistische waarden die we geleerd hebben? Zoals acceptatie en non/harming ? Ben je vergeten dat haat een vuurbal is dat, zodra je het op iemand richt, ook jouzelf verbrandt?


Opmerking: “Ze haten ons, en nu beleven we weer de Kristallnacht.”


Mijn reactie: Israël moet, nu het volwassen is, beslissen wie ze wil zijn. Wil ze een moderne staat zijn, “een land zoals alle andere”, waar de Jood niet wordt gezien als afwijkend, maar met opgeheven hoofd en trots door het leven gaat? (Was dat niet de bedoeling van het zionisme?) Of wil ze een land zijn dat zichzelf definieert door het oude beeld van de gebogen, geslagen Jood en het antisemitisme van de vooroorlogse Oost-Europa?


@Israël: Je kunt niet beide tegelijkertijd zijn of van identiteit zomaar wisselen wanneer het je uitkomt. Je bent ofwel een moderne, welvarende staat met een sterk leger, ofwel een groep vervolgde Joden. Jij mag het zeggen.


-


Ik begrijp eerlijk gezegd niet zo goed hoe volwassen, hooggeschoolde mensen zulke vragen kunnen stellen en dergelijke opmerkingen kunnen maken. Hoe kan het toch dat er onder ons, of op z’n minst binnen mijn “verlichte” kennissenkring, geen algemene overeenstemming is over basiswaarden zoals menselijkheid en respect? 


En ja, natuurlijk zitten die er ook bij.  En anderen die mij gewoon Shabbat Shalom teruggewenste. 


-


Tot slot:

Een dag later leidde ik onze tweewekelijkse meditatieavond. Er waren drie nieuwe deelnemers: een moeder, een vader en hun volwassen dochter. Na de stilte, het zitten en het lopen, dronken we samen een kopje thee en wisselden de ervaring van de avond uit. Al snel bleek, zoals vaak, dat de meesten aan het begin van de avond  onrust hadden ervaren - iets wat meestal gaandeweg de meditatie tot bedaren komt. Wat mij verraste, was dat die onrust dit keer bij iedereen verband hield met de oorlog tussen Israël en de Palestijnen en uiteraard met de gebeurtenissen in Amsterdam vorige week. 


 Net als veel van mijn Nederlandse vrienden en kennissen, spraken zij hun afkeer uit over het mengen van het begrip antisemitisme met de huidige gebeurtenissen. Ze kennen de feiten van de Holocaust, steunden Israël in haar beginjaren, werkten in de jaren ’70 als vrijwilligers in kibboetsen, maar zijn geleidelijk gestopt met het geven van onvoorwaardelijke steun aan Israël. Ze veroordelen Israëls gedrag tegenover de Palestijnen, net zoals ze elk ander vorm van geweld veroordelen. Het zijn mensen die van vrede en van mensen houden.


-


Het enige dat we kunnen doen om de wereld enigszins te verbeteren, is compassie ontwikkelen. Naar onszelf en onze emoties kijken, daar wijs mee omgaan, de ander zien, en de universele menselijke overeenkomsten erkennen: we zijn allemaal levende wezens die voedsel, onderdak, water, lucht, liefde, begrip, aanraking, contact en communicatie nodig hebben. Als kind van de tweede generatie na de Holocaust heb ik me altijd afgevraagd: “wat zou ik hebben gedaan?” Daardoor voel ik de plicht om de waarheid onder ogen te zien - de vernedering en het moorden - en mijn stem te laten horen.


Ik blijf hopen en wensen, simpelweg omdat er niets anders te verlangen valt:


Dat er vrede mag zijn. 

Van binnen, van buiten, overal waar mogelijk.


Nava Benyamini © 12.11.2024 Dordrecht, Nederland