Zoeken in deze blog

donderdag 3 mei 2018

Ontmoeting

Midden-Oosten vredestop in een Dordtse buitenwijk. 

Ik ben taalcoach geworden. Vol inspiratie na een aantal maanden reizen ben ik mij gaan aanmelden als vrijwilliger bij Vluchtelingen Werk. Wat deze actie mij allemaal bracht had ik totaal niet verwacht. Ik ben gekoppeld aan een Syrische vrouw. Nog voor onze eerste ontmoeting vroeg ik de coördinator om voor alle zekerheid te polsen hoe de leerling t.o.v. een Israëlische coach staat.

Ik heb nooit Arabische vrienden gehad, al kom ik uit een land waar er miljoenen van wonen. En al ben ik zo linksdenkend, van persoonlijk contact is niet veel gekomen. Ik zag ze op straat, ik kocht fruit en bloemen van ze, ze waren mijn buren, de huishoudelijke hulp, de klusjesman, maar daar hield het bij op. Nu ontdekte ik bij mijzelf veel onwetendheid en vooroordelen. Angst, ‘onbekend = onbemind’, denkbeelden vanuit de maatschappij beïnvloeden allemaal je houding of je het wil of niet. En ik ben nota bene dubbel belast als Israëliër én westerling.

Al spraken Nawal en haar man, Hasan, maar erg basic Nederlands heb ik veel te horen gekregen tijdens onze eerste ontmoeting. Ze kwamen uit de buurt van Homs waar bijna alles naar de vlakte ging, ze hebben vijf kinderen tussen vier en veertien jaar, Nawal wil graag Nederlands leren en later misschien ook gaan werken. Hasan stelde mij lachend gerust: ‘we zijn hier niet om over politiek te praten’ en dat leek oprecht te zijn. Ze kwamen op mij over als vriendelijke en gemotiveerde mensen, al moest er onderlinge vertrouwen nog groeien.

Ik begon wekelijks bij Nawal in haar bescheiden rijtjeswoning in een buitenwijk van Dordrecht te komen. We zijn aan de slag gegaan met haar huiswerk, met de kronkelige constructies van de Nederlandse taal, met de eisen van de inburgeringsexamens waarbij veel inhoud gelijk is aan indoctrinatie. Maar Nawal toonde veel motivatie en ondanks haar laag scholingsniveau – het Nederlandse alfabet hebben ze pas hier leren lezen en schrijven – kon ze vrij snel meekomen met de leerstof.

We dronken samen thee en proefden de Ma’amoel koekjes of de baklava die ze zelf bakte, of juist haar overheerlijke Kubbe of een gevulde courgette. Onze gesprekken gaan overigens vaak over eten; gerechten vergelijken en van elkaar leren, etenswaren in drie talen benoemen, maar ook gezondheid, met name de eigenschappen van diverse kruiden en planten, behoort tot onze gezamenlijke interessegebied. 

Ik merkte dat Nawal moest wennen aan het feit dat ik best wat Arabisch versta (een jaar op school gehad, en leven in een land vol Arabieren) en dat mijn moedertaal, het Hebreeuws een zustertaal is van haar eigen taal. Komt ze niet op een woord, dan probeert ze het in het Arabisch, of anders ik in het Hebreeuws en negen van de tien keer werkt het. Onze band is speciaal voor beiden; ook ik spreek over de Nederlanders in de derde persoon en ook ik moest deze taal eigen maken. Op een dag kreeg ik van haar zelfs het compliment dat ik best ‘een beetje Arabisch ben’… wie had dat ooit gedacht... 

Langzaam kreeg ik bewondering voor hoe deze mensen in het leven staan, dicht bij de aarde, ze leven met de seizoenen, met hun gebruiken, verbouwen hun groenten, koken eenvoudig, hun geloof geeft ze houvast en structuur, maar ook een oprechte intentie om het goede te doen. Ramadan was voor mij een nieuwe ervaring, de sfeer in huis was mooi, verstild, Nawal leek werkelijk een reiniging door te maken. En al heb ik zelf niks met religie, kijk ik op van de manier waarop zij ermee omgaan. 

Iets van een andere orde: wanneer ik bijvoorbeeld een recept uit een tijdschrift meeneem begint Nawal gelijk alle ingrediënten aan de hand van de plaatjes op te nomen, ze leest niet, ze kijkt. En ik denk, je zou misschien wat moeten veranderen, wat meer een ‘virtueel mens’ moeten worden als je echt mee wil komen in deze maatschappij. Tegelijkertijd vind ik het jammer en denk ik, blijf vooral jezelf…

Dit punt blijft dubbel. Ik help ze met inburgeren maar stiekem geniet ik van het feit dat ik bij mensen mag komen die (nog) niet zo in de pas lopen met deze steeds meer robotachtige, kille, op het individu gerichte samenleving. Ik kijk ineens ook anders naar mijn Turkse buren, met meer respect voor hun behoudende manier van leven, een maatschappij binnen een maatschappij. Ergens benijd ik ze. Ze hebben iets wat wij kwijt zijn geraakt. Nawal verbaast zich bijvoorbeeld over ouderen die vereenzamen, over kinderen die nauwelijks bij hun ouders komen, over buren die elkaar niet te eten vragen al weten ze dat de ander alleen is. En ik knik en geef haar gelijk. Ook vraagt ze mij regelmatig hoe het voor mij is om alleen te wonen, en moet ik dan toegeven dat ik het niet altijd fijn vind, maar soms toch ook echt wel. Ik doe mee met de vereenzaming. Ik ben zo gevormd.

Nu voel ik me heel fijn bij Nawal, al was het in het begin aftasten. Ik merkte dat er in het begin een soort verborgen agenda bij mij leefde; alsof mij is opgedragen in mijn eentje vrede in het Midden-Oosten te stichten. Ook Nawal stelde zo nu en dan nieuwsgierig vragen over Israël en de situatie met de Palestijnen daar. Op een dag begon zij ineens te vertellen over de profeet Mohamed en hoe hij opgedragen heeft van alle mensen te houden ongeacht hun geloof, dat zijn beste vriend zelfs een Jood was. Ook heeft ze haar mening geuit over de mens: niet alle moslims zijn goed, diegenen die oorlog maken, dat zijn geen echte moslims, dat is niet haar islam. En, voegde ze toe, onder alle volken en religies heb je goede en slechte mensen.

Na dit verhaal - let wel, in zeer gebrekkig Nederlands en toch stellig kunnen overbrengen - was ik gerustgesteld. Die dag heb ik Nawal dit filmpje laten zien. Ergens twijfelde ik of het wel een goed idee was, maar iets in mij drong aan. Na het eerste couplet in het Hebreeuws, op moment dat de Palestijnse zangeres in het Arabisch verder gaat, begon ik te druppelen, Nawal volgde en voordat we het wisten zaten we huilend en snikkend in elkaars armen. Wat mij het meest verbaasde was dat zij op dat moment mij opving; ze hield mij vast en veegde mijn tranen af als een zorgzame moeder.


Nawal is een sterke vrouw, ik blijf mij verbazen hoe positief zij in het leven staat. Vijf jaar oorlog hebben haar geest niet gebroken. Zij komt uit een warm nest en dat merk je, zij is zelf ook een warme en liefdevolle moeder voor haar vijf fantastische kinderen. En ik, als tweede generatie Holocaust slachtoffer, als dochter van een moeder die geen veiligheid kon geven, draag een andere oorlog, andere wonden, met mij mee; zo zie je hoe karma werkt, hoe pijn nieuwe pijn voortbrengt. Op dat moment leek Nawal dit intuïtief aan te voelen.

Nawal en Nava, twee vriendin, twee verdwaalde Midden-Oosterse in kikkerland. Wat wist ik eigenlijk van Syrië voor deze ontmoeting? Ik groeide op in de schaduw van de vrees voor de Arabische landen om Israël heen, en de Syrische krijgsgevangenis had niet bepaald een sympathieke naam. Maar in het hier en nu lijkt er zoveel te zijn wat ons bindt: allebei missen we hetzelfde zonlicht, dezelfde landschappen, kleuren en geuren. Ik ervaar een vriendschapsgevoel, een soort zusterschap dat ik nergens ander ervaar. 

Er is iets onvoorwaardelijks in het contact, het stroomt, ik voel me er thuis. Hun taal, die mij bekend voorkomt, hun prachtige Arabisch waarvan ik zin krijg om het beter te leren, de omgang met elkaar. Soms doen ze me denken aan een typisch Israëlisch gezin, de identieke woorden zoals ‘immi’ (mama) of ‘chamoedi’ (schatje), de fysieke genegenheid, een plagend klapje...  Tegelijkertijd zijn ze anders, er is meer respect, meer ritueel.

Na het film ‘incident’ voelde ik mij op een rare manier schuldig en beschaamd, alsof ik een grens heb overschreden die niet overschreden mocht worden. Ik had moeite om onze sessies voort te zetten, zoekend naar een juiste afstand, juiste toon, juiste houding. Ik besloot om die agenda los te laten en mijn Midden-Oosterse achtergrond in te zetten in dienst van de culturele en culinaire herkenning. Ook is het handig dat ik precies weet hoe het is om de overgang te moeten maken van een Semitische naar een Germaanse taal. De vredestop heb ik losgelaten en dat voelt een stuk lichter.

Ondertussen werk ik meer dan een jaar met Nawal. Ik heb een enorme waardering voor heel het gezin. Alle kinderen zijn slim en gemotiveerd, beleefd en sociaal. De omgang onderling is zowel respectvol en beleefd als vrij en vriendschappelijk. Nawal is recent geslaagd voor alle vijf onderdelen van het inburgeringsexamen, haar man moet nog een maar heeft ondertussen een fulltimebaan in zijn eigen vak, timmerman, in de bouw. Hij is dolgelukkig en dankbaar. We zijn aan het kijken wat Nawal verder wil gaan doen, wat voor haar de volgende stap wordt. Hier merk ik hoe niet-westers zij is, niet zo gewend om te denken vanuit willen, plannen, ambities. Hoe anders ben ik, die zo veel wil en moet, dat ik moeite heb mijn verwachtingen-volgeladen kar voort te slepen…

Ook hier komt het dilemma: in hoeverre Nawal een beetje pushen richting de maatschappij van nu? Laatst vroeg ik haar 06 nummer, en dat wist ze niet uit haar hoofd. Ik vroeg hoe het kwam, toen zei ze, ik vind het niet belangrijk… en ik dacht, dit moet ik ook respecteren. De kunst is om haar te volgen, om te leren haar te helpen een zinvol bestaan te creëren in het kader van wie zij is. Hoe mooi is dat?

Ik ben dankbaar voor deze ontmoeting. Ik blijf leren en ontdekken en ben erg benieuwd waar dit pad mij leidt, maar ook naar het pad van Nawal. In feite zou de maatschappij zulke mensen moeten omarmen, zoveel vreugde, liefde, wijsheid en vriendschap kunnen hier goed gebruikt worden. 


© Nava Benyamini 2018

Geen opmerkingen:

Een reactie posten