Zoeken in deze blog

woensdag 19 juni 2013

Inzicht

Ik loop op straat
Het kan me niet schelen dat mensen naar me kijken
Het kan me niet schelen wat ze van me denken

Nee, dat is niet waar
Het kan me wel schelen,
alleen kan het me niet schelen dat het me scheelt wat mensen van me denken

Nee, dat is ook niet waar
Het kan me wel schelen,
alleen kan het me niet schelen dat het me scheelt dat het me scheelt wat mensen van me denken

Dat is ook niet waar.
Het kan me wel schelen.

zaterdag 8 juni 2013

Haast

Vandaag in de stad, op de fiets, met een deel van de boodschappen in de fietstas, onderweg van de natuurwinkel naar de markt om betaalbaar fruit te halen, langs de AH, toen ik door moest dringen tussen alle winkelende mensen, zag ik ineens de haast. Ik zag de haast van al die winkelende mensen en ik zag ook mijn eigen haast.

Ik zie (merk, voel) mijn eigen haast wel vaker. Ik voel het in mijn lichaam, in mijn spieren die gespannen zijn, in een naar voren neigend lichaam, in een korte ademhaling, in het gevoel (en het idee) geen tijd te hebben en steeds vooruit vooruit vooruit te moeten.

Ik heb wel vaker haast, of ik ben gewoon snel. Ik typ bijvoorbeeld heel snel, ik loop ook snel, ook wanneer ik een avondwandeling door het park doe, ik denk zeer snel en haal mijzelf regelmatig in, in de auto moet ik mijzelf in bedwang houden en oefen ik soms met geduld. Het is meestal vrij lastig om mijn bewegingen te vertragen. Het zit niet zo in mij, de rust. Gewon op een stoel zitten lukt mij niet. Als ik eenmaal in beweging ben, hol ik heel de dag door. Wat mij wel lukt is op de bank neerstrijken en er uren blijven liggen. Boeken lezen doe ik in bed. Alles of niks dus.

Wanneer ik mediteer kan ik de drukte in mijn hoofd en in mijn lichaam zien; het is een spectaculair schouwspel van komen en gaan, verschijnen en verdwijnen van gedachten, gevoelens, stemmen en tegenstemmen, lichamelijke en zintuigelijke sensaties en ga zo door. Wanneer ik mediteer lukt het mij vaak om wel stil te zitten. Dan zie ik hoe de boel van binnen werkt. Erg leerzaam.

Maar vandaag in de stad zag ik in een keer heel helder de haast van de anderen. Ik fietste het smalle straatje in met mijn ene volle fietstas (waarom ze de drukste straat van Dordrecht zo smal hebben gemaakt zal god misschien wel weten, en anders vast iemand daar bij de gemeente), waar het wemelde van het winkelende publiek; in en uit de AH, lopend, fietsend, in groepen, in koppels of alleen, met of zonder kinderen met kinderwagens of zonder...

En ineens kon ik vertragen. Net in een film. De tijd stond bijna stil. Ik werd langzaam. Mijn bewegingen schakelden naar een andere versnelling, mijn spieren ontspanden, ik kon ademen. Rust. En ik keek naar die mensen. En ik had opeens veel ruimte en veel tijd in een eigen vertraagde tijdbubbel. Ik dacht: "al die haast, waar is het voor nodig? Ik heb eigenlijk helemaal geen haast, ik kan mijn eigen tempo bepalen, kijk mij nou". Het was alsof de haast en de drukte om mij heen het mogelijk maakten mijn eigen haast te onderscheiden en vervolgens de keuze te maken voor een ander tempo, voor mijn eigen ritme.

Het was een prachtige gewaarwording die een paar minuten stand hield. Het was even zweven, trouw aan mijn eigen bewegingslogica, in het hier en nu. Ja! Wat vervolgens gebeurde is dat ik ging bedenken dat ik over deze ervaring ga schrijven en begon de zinnen in mijn hoofd te formuleren. Ik zag mijzelf al achter de computer zitten en ik wist ineens hoe mijn weblog ging heten: 'mijn gedachten over het een en ander', mooi, was ik blij mee. Tegelijkertijd was een deel van mij aan het vechten, wanhopig bezig om die mooie ervaring nog vast te houden. Ik was dus aan het beleven (of dat dacht ik tenminste) en erover aan het rapporteren tegelijkertijd, niet te spreken van het feit dat ik ook nog met dilemma's als: gezouten of ongezouten noten en chips light of gewoon aan het worstelen was.

Bij het vertrek uit de winkel had ik nog steeds de illusie dat ik de ervaring niet kwijt was en ging dapper de drukte weer in, vertrouwend op mijn nieuwe geestkracht. Toen ik weer een drukke straat in fietste dacht ik: "kijk, ik kan inhalen en toch geen haast hebben, ik kan snel gaan en toch bij mijzelf blijven" en meer van dit soort euforische gedachten, toen ik ineens tegen een meneer aanbotste. Het was geen grote klap, qua raakvlak dan, maar wel een harde. We botsten toch echt. Zijn linkerzij tegen mijn linkerhand en tegen het stuur waar mijn hand op lag. Het deed best een beetje pijn, maar geen een van ons beide zei sorry. Ik was in de veronderstelling dat ik, verkerend in mijn tijdcapsule, nooit fout had kunnen zijn. Hij dacht misschien, "wat een trut, je mag hier niet fietsten"...

De botsing had mij wakker geschud en mij met mijn neus op de feiten gedrukt: ik zat allang weer in de haast, in de drukte, in de naar voren neigende lichaamshouding, snel naar de markt, nog even fruit halen, en naar die winkel, en nog even die bellen, nog even afspreken, en straks het gras maaien, en in de diverse blogs schrijven en de foto's en en en ...

Ik was er.... haast.