Zoeken in deze blog

zaterdag 14 oktober 2023

Geen woorden

 


 

 

Het is oorlog in mijn land. Mijn land Israël. Het is rustig in mijn land. Mijn land Nederland. Het is oorlog in mijn hoofd, het is oorlog in mijn hart. Het is vrede in mijn huis, mijn straat, mijn stad. Het is vrede in Dordrecht. Zondag, herfst, de zon schijnt en de bomen verkleuren.

 

Het is oorlog in mijn land. Mijn land Israël. Mijn vrienden zijn in oorlog met zichzelf en onderling, mijn vrienden in Israël. Mijn vrienden in Nederland zijn een stuk kalmer, ingehouden, relativerend.

 

Mijn vrienden in Israël overspoelen mij met allerlei boodschappen. Er is wanhoop, er is angst, er is paniek en verdriet en ook boosheid en haat. Mijn hart huilt voor de slachtoffers, ik begrijp wanhoop en verdriet. Mijn hart klopt sneller met de paniek en de angst, ik ken angst.

 

Mijn hart breekt door de haat. De haat die een groepering als Hamas koestert, een verwoestende, ongenuanceerde haat. De haat van het extreemrechts in Israël, hun haat jegens Arabieren, moslims en met name deze die in Israël en Palestina wonen.

 

Mijn hart breekt door de haat. De haat tussen rechts en links in Israël. Het onbegrip, het elkaar de schuld geven, de ander niet willen zien als mens.

Mijn hart breekt door de haat. De haat die sommige vrienden op de wereld projecteren. Ze zeggen: “Als jullie niet zien dat wij gelijk hebben, dat wij de echte slachtoffers zijn, dat het leed van het joodse volk altijd boven alles staat, dan zijn jullie onwetend en dom. Dan haten wij jullie.”

Mijn hart breekt door de haat die een vriendin uitte na de verschrikkelijke aanslagen van Hamas in de kibboetsiem vlakbij Gaza. Ze schreef: “Op dit moment kan ik geen compassie opbrengen voor de andere kant.” Met deze zelfreflectie kon ik nog enigszins leven. Maar ze vervolgde: “Nu weet de wereld met welke monsters wij te maken hebben, er is geen gesprek mogelijk; niet met Hamas, niet met de Islamitische Jihad, niet met Hezbollah… op dit moment haat ik alle moslims.”  Op mijn vraag, hoe ze tot die conclusie kwam, vroeg ze terug: “Wat valt er niet te begrijpen? Ik denk nu alleen aan ons en de onzen.”

Bij mijn vredelievende Syrische vriendin kwam opeens een preek tevoorschijn van een of andere imam. Ik versta hem niet, maar die toon beangstigt mij. Ik vroeg aan haar wat hij zei en zij antwoordde: “hij vertelt over kinderen”, in Gaza? vroeg ik, “ja, in Gaza” schreef ze terug. Hartje, traan.

Ik stuur ook naar mijn Arabische  vrienden berichten van hoop, liefde, troost en vrede. Ik weet geen raad met mijzelf en de situatie. Ik, de wereldverbeteraar, snak naar harmonie, naar compassie voor iedereen. Mijn mensvisie die elke mens wil zien, erkennen, waarderen, laten zijn, kan nu nergens heling brengen.

Mijn hart brak zo vaak de afgelopen week dat ik nu alleen maar stil wil zijn. Ik weet niets meer te zeggen, alle woorden schieten tekort. Ik houd mijn gebroken hart met beide handen vast, ik huil van binnen. Ik begrijp het niet meer, laat me alleen maar voelen. Er is iets kapot.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten